ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Claes van Rensselaer, geboren, Nijkerk, gestorven in 1608, Putten, Proevemeester der sarmen binnen Nijkerk. [Aantekening 1]
2 . Kille Jansz van Rensselaer, geboren, Gelre, gestorven tussen 1583 en 1592. [Aantekening 2]
... gehuwd met ...
... hieruit :
4 . Johan Hendriksz van Rensselaer, gestorven voor 10 juni 1542, nijkerk, begraven, Nijkerk . [Aantekening 4]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Andreesken van Oldenbarnevelt, gestorven circa 1600 [Bron 4x2]
...
dochter van Ernst van Oldenbarnevelt †1522/ en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 30 juni 1523, Harderwijk, met ...
5 . Derykebia van (Bija) Luxhool, gestorven, begraven, Nijkerk .
... hieruit :
6 . Claes Henricksz van Wenckum, geboren in 1500, gestorven. [Aantekening 6]
... gehuwd met ...
7 . Engel van der Hell. [Aantekening 7]
... hieruit :
8 . Hendrick Woltersz van Rensselaer, geboren voor 1470, Netherlands, gestorven op 21 juni 1526, Harderwijk, begraven . [Aantekening 8]
... gehuwd met ...
9 . Swaene van Indijck, geboren, Hemegsels, Netherlands.
... hieruit :
10 . Melis Cosijns van Luxhool, geboren in 1517, Luxhool bij Nijkerk, gestorven. [Aantekening 10]
... gehuwd met ...
11 . Bya Hanegraaf. [Aantekening 11]
... hieruit :
... gehuwd met ...
13 . NN Scholten.
... hieruit :
14 . Evert van der Hell. [Aantekening 14]
... gehuwd met ...
15 . NN van Bijler.
... hieruit :
16 . Wolter Egbertsz Rensselaer, geboren, Harderwijk. [Aantekening 16]
... gehuwd in 1485, Maelsted en Rensselaer, met ...
17 . Nelle van Garderen van Norden, gestorven op 21 juni 1526.
... hieruit :
20 . Cosijn van Luxhool. [Bron 20]
... gehuwd met ...
21 . Geertruit van Hennekeler. [Bron 21]
... hieruit :
... gehuwd op 1 juli 1460 met ...
... hieruit :
30 . Wulf Morrens van Byler, geboren in 1425, gestorven in 1493 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Geertgen Wijnsdr van Appel
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
32 . Egbert Rensselaer, geboren circa 1440, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
56 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 56]
... gehuwd met ...
57 . Aleyd N. [Aantekening 57]
... hieruit :
Proevemeester der huissittende armen binnen der Nykerk (1575)
Woonde 1588 te Putten
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger
1580, the Spaniards, through the treason of Count Rennenberg, had taken the city of Groningen. The States General ordered Capt. Johan Van Rensselear to muster a company of 100 foot soldiers for the defense of the province. In 1583, he served with the troops under Count Van den Bergh. He and his wife received from the States General a pension of 200 guilders yearly, this to revert, after the death of the survivor, to his nephew, Kiliean. They had no children.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
ongetrouwd
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Bleef ongehuwd
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
verkreeg het halve abtsgoed Luxhool in 1517 na het overlijden van haar vader; daar werd 5 loot zilver “als versterf” voor betaald (Veluwse Geslachten, 1983, p. 261)
DNL 1949 kol 198. notitie C.P.H. 1653 no. 33. Een oudere zuster van Bye was gehuwd met Claes van Dierman (of Dyrum). Volgens het dossier „Boockhorst Majus" in het archief der keinarij van Putten, omslag no. 19, betaalde Melis van Luxool van zes morgen land uit dit erf cijns 1506—1510 en volgende jaren
In 1503 verkreeg Claes de 4 kampjes van Servaeas nl: Luxhool, Bokhorst, Bijen en Hanagraaff. In 1517 verkreeg Aleid het halve abstgoed Luxhool na het overlijden van haar vader. Als versterf werd 5 loot zilver betaald. De andere helfyt ging naar haar zus Bija, getrouwd met Jan Henriksen van Renselaar die dat ook moesten betalen.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
Bijen kreeg van haar boer Melis van Luxhool huisraad mee.
In hun huwelijksbrief werd bepaald door moeder Eefse, die dus al weduwe was van Claes, dat zoon Pilgrom het recht op het hof te Diermen krijgt op voorwaarde dat Eefse daar kan blijven wonen en wordt verzorgd. Ook worden de broers Servaes, Willem en Claes genoemd.
In 1481 doet Pilgrom en een erfscheiding 4 kampjes land, met de namen de Rije, de MAet, Biesenstruick en Nijeland over aan zijn broer Servaes. In 1491 worden de broers Servaes en Claes nog vermeld in de dijkrol van poler Arkemheen.
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
die mogelijk dezelfde was als Gerrit Reynersz van Hell, een bastaard die in 1483 werd genoemd als man van Aleyd, zijn “echte” vrouw. Met haar bezat hij het “Pepsgoed”.
Hier is sprake van een bastaard van een geslacht dat zelf hoogstwaarschijnlijk is voortgesproten uit bastaardij.
Volgens Mr. W. de Vries kan in het algemeen worden opgemerkt dat bij de Van der Hell´s het aantal onwettige kinderen groot is geweest.
In tegenstelling tot de onwettige kinderen van lieden van “geringe komaf”, die makkelijk verloren gingen in de grote hoop, is dit bij de Van der Hell´s niet het geval geweest. Uit bronnen krijgt men de indruk dat de Van der Hell´s in een tijd, waarin het hebben van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande werd toegerekend, zich het lot van hun onwettige zonen bleven aantrekken. Volgens de gegevens van Hans van Hell, één van de samenstellers van de stamboom van het Amsterdamse geslacht Van Hell , werden die bastaardkinderen opgenomen in de familie van de Van der Hell´s; kregen een gedegen opvoeding en opleiding en werden ook in testamenten genoemd. Zij kregen echter als familienaam “van Hell”.
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)